Allergietest en medicatie

Kan een test beïnvloed worden door medicijngebruik.

Geregeld krijgen wij de vraag of de testresultaten beïnvloed kunnen door bijv. medicijngebruik en/ of andere invloeden. Hieronder geven wij een (niet volledige) opsomming van factoren die van invloed kunnen zijn  op de resultaten van een allergietest.

Er zijn verschillende redenen waarom factoren de testresultaten kunnen beïnvloeden:

1. Er kan sprake zijn van Medicatie-interferentie: Zware pijnstillers en ontstekingsremmende medicijnen, zoals ibuprofen, kunnen het immuunsysteem beïnvloeden en de reactie van het lichaam op allergenen veranderen. Dit kan de immunologische respons verminderen en resulteren in fout-negatieve testresultaten. Hier zijn enkele van de belangrijkste manieren waarop medicijnen de resultaten van allergietesten kunnen beïnvloeden:
   
   Antihistaminica: Dit zijn medicijnen die vaak worden gebruikt om allergische symptomen zoals jeuk, niezen en loopneus te verlichten. Ze werken door de effecten van histamine te blokkeren, een chemische stof die vrijkomt bij allergische reacties. Het gebruik van antihistaminica kan echter de resultaten van huidpriktests en bloedonderzoeken voor allergieën verstoren. Dit komt doordat antihistaminica de reactie van uw immuunsysteem op allergenen kunnen onderdrukken, waardoor de test mogelijk negatief lijkt, zelfs als u allergisch bent.
   Corticosteroïden: Deze medicijnen worden vaak gebruikt om ontstekingen te verminderen, en ze kunnen allergische symptomen zoals zwelling en roodheid verlichten. Corticosteroïden kunnen de resultaten van huidpriktests verminderen doordat ze de reactie van de huid op allergenen verminderen. Het wordt meestal aanbevolen om het gebruik van corticosteroïden enkele dagen voor de test te staken.
   Immunosuppressiva: Mensen die immunosuppressieve medicijnen nemen, zoals die na orgaantransplantaties of voor auto-immuunziekten, kunnen verminderde immuunresponsen hebben, wat de resultaten van allergietesten kan beïnvloeden. Deze medicijnen kunnen allergische reacties onderdrukken, waardoor de testresultaten mogelijk negatief lijken.
   Tricyclische antidepressiva: Sommige medicijnen die worden gebruikt om depressie en angststoornissen te behandelen, kunnen anticholinerge effecten hebben. Deze effecten kunnen het resultaat van huidpriktests verstoren doordat ze de reactie van de huid op allergenen kunnen verminderen.
   H2-blokkers en protonpompremmers: Medicijnen die worden gebruikt om maagzuur te verminderen, zoals ranitidine en omeprazol, kunnen de pH-waarde in de maag verhogen. Dit kan de afbraak van allergenen in de maag verminderen, waardoor de testresultaten onbetrouwbaar kunnen zijn.
2. Timing: De timing van de allergietest is ook van belang. Vijf weken geleden een operatie hebben en tot drie weken geleden 1200 mg ibuprofen per dag slikken, kunnen nog steeds een effect hebben op het immuunsysteem en de resultaten van de test beïnvloeden.
3. Allergische respons: Sommige allergieën kunnen een vertraagde reactie vertonen, wat betekent dat de symptomen pas later optreden nadat het allergeen in het lichaam is gekomen. Als de test te vroeg na blootstelling aan het allergeen wordt uitgevoerd, kan dit leiden tot een fout-negatief resultaat.
4. Non-immunologische reacties: Zoals eerder vermeld, kunnen niet-immunologische reacties op voedselintolerantie of gevoeligheid lijken op allergieën. Deze reacties worden niet altijd gedetecteerd in standaard allergietesten.

Uit het bovenstaande blijkt wel dat het belangrijk is om (indien u een allergietest overweegt) informatie te geven over het medicijngebruik dan wel andere zaken die de uitslag kunnen  beïnvloeden.